Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Er is [nog] een ijdelheid, die op aarde geschiedt: dat er zijn rechtvaardigen, dien het [38]wedervaart [39]naar het werk der goddelozen, en er zijn goddelozen, dien het wedervaart naar het werk der rechtvaardigen. [40]Ik zeg, [41]dat dit ook ijdelheid is. 38. Hebr. aanraakt, aantreft. 39. Dat is, alsof zij werken der goddelozen hadden, enz. De zin is: Somtijds gaat het de vromen kwalijk en de goddelozen wel; zie Ps.73:11,12,13,14. 40. Of ik zeide. 41. Te weten dewijl geen mens kan verzekerd zijn dat het hem vanwege zijn vroomheid in deze wereld steeds zal welgaan. Anders: dit is ook ijdelheid; dat is, dit is een ijdele en ongerijmde zaak, naar het oordeel der mensen.